Klantlogin

Hier vindt u de login mogelijkheden van onze portals en online services. Selecteer de gewenste dienst en log in met uw persoonlijke inlogcode.

Heeft u nog geen inloggegevens?
Neemt u dan contact met ons op.

Neem contact op

Actueel

Nieuws | Geplaatst op 20 juli 2023

Controlevoorschriften ziekteverzuim

Wij informeren u graag over de controlevoorschriften inzake ziekteverzuim. Wat is de juiste manier van handelen, welke stappen dient u te doorlopen en welke informatie dient uw zieke medewerker te delen met u?

1. Ziekmelding

In geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid dient de werknemer zich ziek te melden bij zijn direct leidinggevende. De ziekmelding dient zo tijdig mogelijk te ge­schie­den, doch uiter­lijk een kwartier voor het (uiterste) tijdstip waarop normaal de werkzaam­he­den wor­den aangevangen. De ziekmelding dient in beginsel door de werknemer persoonlijk te ge­schie­den. Uitsluitend indien de werknemer daartoe redelijkerwijs niet in staat is, kan hij zich door een ander ziek laten melden. In geval van ziekmelding gedurende werktijd, dient de werknemer dit persoonlijk te melden bij zijn directe leidinggevende, voordat hij zijn werk­zaam­heden beëindigt en de werkplek verlaat.

Bij de ziekmelding dient de werknemer mededeling te doen van de geschatte duur van het ziekteverzuim, het verpleegadres waar hij zich bevindt (zie punt 2. hierna) en het telefoonnummer waar hij te bereiken is.

Bij opname in een ziekenhuis of verpleeginrichting dient tevens de geschatte opnameduur te worden medegedeeld. Indien een dergelijke opname reeds vooraf bekend is, dient de werknemer de werkgever tijdig voorafgaand aan de opname op de hoogte te stellen.

De voornoemde me­de­de­lin­gen kunnen achter­we­ge blijven indien en voor zover de betref­fen­de gege­vens reeds eerder aan de werkgever bekend zijn gemaakt en sinds de laatste mededeling in deze gegevens geen wijziging meer gekomen is.

2. Verpleegadres

Bij de ziekmelding dient de werknemer het verpleegadres op te geven, indien dit een ander adres is dan het laatstelijk aan de werkgever opgegeven huisadres. Bij verblijf in het buiten­land dient de werknemer het buiten­landse adres op te geven. Indien de werk­nemer tijdens de ziekte of arbeids­on­ge­schikt­heid verhuist of van verplee­gadres veran­dert (bij­voor­beeld opname in een zieken­huis of verpleeginrichting), dan dient hij dit direct telefo­nisch/monde­ling door te geven aan zijn direct lei­dinggeven­de. De werknemer dient deze melding binnen 24 uur schrif­telijk te bevestigen aan de werk­ge­ver.

3. Verblijf in het buitenland

Indien de werknemer arbeidsongeschikt geraakt tijdens verblijf in het buitenland, dient hij zich ziek te melden op de wijze als onder 1. omschreven. Uitsluitend indien persoonlijke ziekmelding onmogelijk is, kan de ziekmelding plaats vinden door middel van een elektronisch bericht (zoals via e-mail, sms of Whatsapp). Indien de werknemer niet in staat is op het spreekuur van de arbodienst te verschijnen, is de werknemer gehouden zo spoedig mogelijk  (en in elk geval direct na terugkomst in Nederland) een medisch attest van een behandelend arts uit het buitenland te overleggen, waaruit blijkt dat de werknemer niet reisvaardig was.

Indien het verblijf in het buitenland door de ziekte of arbeidsongeschiktheid moet worden verlengd, dient een dergelijk attest van niet-reisvaardigheid steeds om de twee weken en in elk geval op eerste verzoek van de arbodienst te worden toegezonden, zulks behoudens ontheffing van de arbodienst.

De werknemer is gehouden zich direct na terugkomst in Nederland te melden bij de werkgever of, indien hij zijn werk niet kan hervatten, bij de arts van de arbodienst. Op verzoek van de werkgever zal de werknemer zich onderwerpen aan een onderzoek van de arts van de arbodienst teneinde vast te stellen of de werknemer tijdens het verblijf in het buitenland daadwerkelijk arbeidsongeschikt is geweest

4. Raadplegen arts

De werknemer dient zijn herstel te bevorderen door binnen een redelijke termijn contact op te nemen met zijn (huis)arts. De werkne­mer dient zich in ieder geval in verbinding te stellen met zijn (huis)arts voordat tien werkdagen zijn verstre­ken sinds de eerste dag van ziekte of ar­beids­on­ge­schiktheid. De werknemer is verplicht de voor­schriften van de door hem geraad­pleegde arts op te volgen.

5. Thuisblijven

De werknemer dient ’s morgens van 08.30 uur tot 12.00 uur en ’s middags van 13.30 uur tot 17.00 uur thuis te blijven tot het moment waarop de controleur van de arbodienst de werknemer heeft bezocht of totdat de werknemer het spreekuur van de controlerend arts van de arbodienst heeft bezocht. Tot dit moment is het de werknemer slechts toegestaan het verpleegadres te verlaten voor bezoek aan een arts of voor door de behandelend arts voorgeschreven medische behandelingen. Indien de werknemer als gevolg van bezoek aan een arts of wegens een door de behandelend arts voorgeschreven medische behandeling niet thuis was toen de controleur van de arbodienst hem bezocht, is de werknemer gehouden te handelen conform de schrifte­lijke instructies die de controleur van de arbodienst in dat geval zal achterlaten.

De werknemer dient zorg te dragen dat de contro­leur van de arbodienst toegang kan krijgen tot zijn ver­pleeg- of huisadres. Indien nood­zakelijk dient de werknemer de werkgever in kennis te stellen van de maatregelen die door hem getrof­fen zijn om de controleur toegang tot zijn verpleeg- of huisadres te verle­nen, zodat de werkgever de controleur van de arbodienst daaromtrent kan inlichten.

De werk­ge­ver en de arbo­dienst kunnen van deze voor­schriften vrijstel­ling verle­nen.

Na het eerste bezoek van de controleur van de arbodienst of na het eerste bezoek aan de controlerend arts van de arbo­dienst dient de werknemer zich te houden aan de instructies die hem met het oog op de controle door of namens de arbodienst worden gegeven. Van deze instruc­ties mag worden afgeweken voor een bezoek aan de behan­de­lend arts of voor hervatting van het werk.

Zowel de werknemer als de controleur van de arbodienst zijn gehouden zich op eerste verzoek te legitime­ren.

6. Op het spreekuur komen

De werknemer dient te voldoen aan iedere oproep van de arbodienst of de werk­ge­ver om op het spreekuur van de controlerend arts van de arbodienst te ver­schij­nen of een door de arbodienst aangewezen specialist te bezoeken. Indien de werkne­mer een gegron­de reden van verhin­de­ring heeft (bijvoor­beeld bedle­gerig­heid), dient hij dit terstond aan de arbo­dienst te melden en thuis te blijven totdat de controlerend arts of ­contro­leur van de arbodienst hem thuis heeft be­zocht. Deze verplich­ting geldt niet in geval van werk­hervat­ting of in geval van bezoek aan de behan­de­lend arts. In het laatste geval dient de werknemer terstond de arbodienst te verwitti­gen.

7. Genezing niet belemmeren

De werknemer dient alle gedragingen die zijn genezing belemmeren of vertragen achter­wege te laten. Hier­on­der wordt onder meer verstaan: sportbeoe­fening, klussen in en rond­om huis, deelna­me aan festivi­teiten en het verrichten van werkzaamheden in het algemeen. Indien de werknemer van mening is dat bepaalde werkzaamheden of activi­tei­ten zijn genezing niet belemmeren, behoeft hij daarvoor de vooraf­gaan­de toestem­ming van de controle­rend arts van de arbodienst.

Voor zover hem dit in redelijkheid kan worden opgedragen, is de werknemer gehouden om na overleg met de arts van de arbodienst alle werk­zaam­he­den te verrichten die het genezingsproces kunnen bevorderen en de werk­her­vat­ting kunnen bespoe­digen.

8. Contact onderhouden met werkgever

Tijdens de arbeidsongeschiktheid dient de werknemer de werkgever en de arbodienst op de hoogte te houden van het verloop van zijn ziekte of arbeidsongeschiktheid.

9. Werk hervatten bij herstel

De werknemer dient de werkgever middels de direct leidinggevende steeds onverwijld te infor­me­ren om­trent het tijdstip van vermoedelijke werkhervatting. De werknemer dient het werk te hervatten, zodra hij daartoe in staat is.

Indien de werknemer door de arbodienst van de werkgever arbeidsgeschikt verklaard wordt en zijn werk geheel of gedeeltelijk dient te hervatten, maar van mening is dat hij niet in staat is het werk geheel of gedeeltelijk te hervatten, is hij verplicht van dat feit onverwijld mededeling te doen aan de werkgever en dient hij de inhoud van zijn bezwa­ren tijdens het eerstvolgende spreekuur van de arts van de arbodienst aan deze kenbaar te ma­ken.

10. Inlichtingen

De werknemer is verplicht aan de werkgever middels de direct leidinggevende, op ver­zoek of uit eigen bewe­ging, onmid­del­lijk alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan hij redelij­kerwijs kan weten dat zij van invloed kunnen zijn op de doorbetaling van het salaris tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Voor zover het medische gegevens betreft behoeft de werknemer deze slechts kenbaar te maken aan de arts van de arbodienst, die het medisch beroepsgeheim en de privacy van de werknemer zal respecteren.

Indien aan de werknemer een formulier ten behoeve van het verkrijgen van een zoge­naamde “ei­gen verkla­ring” ter hand wordt gesteld, dient de werknemer dit formulier onverwijld in te vullen c.q. door zijn partner of verzorger te laten invullen en onverwijld in een portvrije envelop naar de arbodienst van de werkgever te sturen.

11. Second opinion

De werknemer dient zich op eerste verzoek van de werkgever te onderwerpen aan een onderzoek door een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, zulks teneinde een zoge­naam­de “second opinion” te verkrijgen omtrent de arbeids(on)geschiktheid van de werknemer. Indien de werknemer zich niet kan verenigen met een advies van de arts van de arbodienst, kan de werknemer via de arts van de arbodienst vragen om een second opinion van een andere bedrijfsarts. De werknemer kan ook het UWV vragen om een deskundigenoordeel te geven.

12. Overtreding

In geval van overtreding van deze controlevoorschriften is de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:629 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek gerechtigd de betaling van het loon van de werknemer op te schorten tot het moment waarop de werkgever heeft kunnen vast stellen dat de werknemer recht op doorbe­taling van loon heeft. Indien de werknemer het met deze opschorting van loonbetaling niet eens is, kan hij een loonvordering instellen bij de kantonrechter. Daartoe dient de werknemer te beschikken over een deskundigenoordeel van het UWV dat hij verhinderd is om de overeen­ge­ko­men of andere passende werkzaamheden te verrichten (zie: artikel 7:629a van het Burgerlijk Wet­boek).

Tevens kan de werkgever in geval van overtreding van één of meer van deze controlevoor­schrif­ten verdergaande maatregelen tegen de werknemer treffen, ontslagmaatregelen niet uitgesloten.

Contact

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.